Op vakantie!

Met z’n allen gaan we op vakantie, ik, papa, mama, Kika en Joel, Mira, Okke en Jeroen! We moeten heel lang rijden in de auto. We gaan er een keer uit om te eten, en daarna doe ik lekker een slaapje. Onderweg zingen ik en Kika en Joel allerlei liedjes: Jingle Bells, Zie ginds komt de stoomboot, Olifantje in het bos en Keesje de Jordaan. We luisteren ook naar de verhaaltjes over Meester Max. En dan zijn we bij de zee en bij het hotel.

Wij hebben een heel grote kamer, en ik mag weer bij mama in een heel groot bed slapen, heel gezellig: ‘papa niet!!’ Papa en mama pakken gauw de badpakjes en de handdoeken uit, en dan gaan we met z’n allen naar het strand. We hoeven alleen maar de straat over te steken en een zandpaadje te volgen, en dan zijn we er al. Het water van de zee is lekker warm en heel ondiep, en ik en Kika en Joel kunnen heerlijk rennen en spatten en ook zwemmen. Als papa en mama gaan zwemmen, moeten ze eerst een heel eind de zee inlopen, zo ver dat ik ze bijna niet meer kan zien. Na het zwemmen gaan we douchen in het hotel, met lekker warm water, en daarna gaan we frietjes eten. Dan ben ik heel moe en ga ik lekker slapen.

Elke ochtend gaan we naar zee. We eten eerst een broodje met jam en fruit in het hotel, en dan gaan we al! ‘Het is lang geleden dat we zo vroeg aan het strand waren, Marte’, zegt mama. Kika en Joel zijn er altijd al als wij komen, zij zijn nog vroeger dan wij. Met z’n allen spelen we in het zand en in het water, en wat later halen mama en Mira kokosnoten waar we met een rietje uit drinken, heel leuk! Als de kokosnoten leeg zijn, gaan we weer naar het hotel. Bij de straat die we moeten oversteken, zeg ik tegen mama dat eerst even moeten stoppen en uitkijken, want misschien komen er wel ‘auto’s, brommers of tuk tuks’.

We gaan ook een dagje met een boot varen. Eerst gaan we over een brede rivier met langs de kant bomen die met hun lange wortels op het water drijven. Onderweg zien we grote witte reigers en een heleboel vissers. De meeste zwaaien wel naar ons. Dat is heel knap, want ze moeten ook heel hard werken, zegt mama. Als we bij een mooi strandje komen, gaan we even zwemmen. En dan wandelen we een eindje door de jungle, naar een ander strandje. De jungle is een groot bos met heel veel hoge bomen, en we zien een heleboel duizendpoten. Op papa’s rug val ik ook nog even lekker in slaap. Als ik weer wakker word, gaan we eten: vis met salade en aardappel en brood. En als toetje banaan en ananas, hmmm! Dan gaan we weer terug naar het hotel.

Papa en mama en ik gaan ook een middagje boodschappen doen. We gaan eerst naar de markt, natuurlijk heerlijk met de tuk tuk. Daar koopt papa een bloes en een horloge, en mama een jurkje voor mij! Ik krijg ook een bezem, net zo eentje als mama en Mira en So Pyp, die het huis van Kika en Joel schoonmaakt, gebruiken. Dan gaan we eten in een restaurant met een heel hoge trap. Papa zegt dat ik voorzichtig moet doen, want de trap is wel een beetje gevaarlijk: ‘Ja ja, papa!’ In het restaurant zijn ook een paar Deense jongetjes, en het is leuk om naar ze te kijken. Ze zeggen een paar keer wat tegen mij, maar ik weet niet wat!

Na een paar daagjes gaan we weer naar huis. Op de terugweg zien we nog een heel grote olifant op de weg lopen, en een heleboel ossenkarren. Ik hoop dat we gauw nog een keer naar een hotel en naar de zee gaan, ik vind dat heel leuk. Vast wel!

Dikke kus, Marte