Naar het meer

Papa heeft een dagje vrij genomen, net voor het weekend, en daardoor kunnen we een paar dagen naar het grote meer van Rwanda, Lake Kivu. Ik informeer op vrijdagochtend maar even wanneer Kevin met de auto ons komt ophalen, maar papa zegt dat we deze keer met de bus gaan. We moeten eerst naar de stad, en daarna met de bus naar Gisenyi, aan het meer. De bus zit al vrij vol als we kaartjes hebben gekocht, en we kunnen niet meer naast elkaar zitten. Omdat ik niet alleen wil zitten, kruip ik bij mama op schoot, en zitten we samen op een klapstoeltje in het gangpad. Mama vindt het geloof ik niet zo fijn, maar ik wel!

De stoel van de meneer voor ons is heel slecht, hij kan bijna liggen, en ligt een paar keer ook bijna op mama’s schoot. Ik vind het zielig, want het is heel ver naar Gisenyi. Onderweg zien we veel heuvels en ook bergen, en opeens zijn we zo hoog dat we de wolken bijna kunnen aanraken!

Ik vind ons hotel in Gisenyi ‘best leuk, zo met een meertje erbij’ (Lake Kivu is 2200 km2 groot ;-)). We ontbijten in de tuin van het hotel, en daar zijn heel veel vogels. De grote watervogels hebben veren tegen de kou, zegt papa. ‘Maar waarom hebben zonnevogels dan veren, die vliegen toch altijd in de zon?’ wil ik weten.

’s Avonds, als de zon ondergaat, zien we heel bijzondere vissersboten het meer opvaren. Het zijn 3 boten die met een soort palen aan elkaar zijn gemaakt, en de mannen die erin zitten roeien en zingen. Er gaan er wel meer dan 10 het meer op, vissen vangen. ’s Ochtends als we weer wakker worden, komen ze met de vissen weer terug. Ze roeien dan niet meer zo hard; ik denk dat ze moe zijn van de hele nacht vissen.
Elke avond komen er dansers in het hotel optreden. Ze hebben pruiken op en het lijkt dan of ze lange witte haren hebben. Ze hebben ook belletjes aan de benen, en het klinkt heel leuk als ze met hun voeten op de grond stampen. En er zijn ook nog twee mensen bij die zingen en op een trommel slaan. Die trommel lijkt op die van mij in ons huis in Kigali.

Met papa ga ik een paar keer in het meer zwemmen. Het water is niet koud, en het zand is lekker zacht. Er liggen allemaal bloemen op het strand waar ik ook mee speel. En na het zwemmen mag ik lekker in een heel groot bad! De vakantie is veel te vlug weer voorbij, en dan gaan we al weer naar huis!